In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 juli 2022 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 29 oktober 2021 en verlengd tot 29 oktober 2022. De ondertoezichtstelling was noodzakelijk vanwege de onveilige opvoedsituatie die was ontstaan door bedreigend gedrag van de vader richting de moeder en hulpverleners. De moeder, die met [minderjarige] in het buitenland verblijft, heeft aangegeven dat zij deze keuze heeft gemaakt voor de veiligheid van haar kind. De vader, die momenteel gedetineerd is, heeft zich dwingend en bedreigend opgesteld, wat heeft geleid tot een stagnerende samenwerking met de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkelingsbedreiging, die aanleiding gaf tot de ondertoezichtstelling, niet langer aanwezig is. De moeder en [minderjarige] verblijven op een veilige plek en de ontwikkeling van [minderjarige] verloopt goed. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling op te heffen, maar heeft de vader aangespoord om te werken aan zijn agressieregulatie. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.