Op 12 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers, eigenaren van een perceel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 22 maart 2022, waarin hun verzoek om handhaving werd afgewezen. Dit verzoek was gericht op schade aan de voorgevel, kozijn en voordeur van hun buren, de familie [naam]. Verzoekers stelden dat zij overlast ondervonden door het hard dichtslaan van de voordeur van de buren en vreesden voor schade aan hun eigen pand.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De gemachtigde van het college had aangegeven dat er een hoorzitting gepland was op 5 juli 2022 en dat er binnen vier weken daarna een advies van de bezwaarschriftencommissie verwacht werd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat verzoekers in de korte periode tot de beslissing op hun bezwaar onaanvaardbare hinder of schade zouden ondervinden.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.