ECLI:NL:RBZWB:2022:3844

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
BRE 22/2795 GEMWT VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake handhaving schade aan buren

Op 12 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers, eigenaren van een perceel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 22 maart 2022, waarin hun verzoek om handhaving werd afgewezen. Dit verzoek was gericht op schade aan de voorgevel, kozijn en voordeur van hun buren, de familie [naam]. Verzoekers stelden dat zij overlast ondervonden door het hard dichtslaan van de voordeur van de buren en vreesden voor schade aan hun eigen pand.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De gemachtigde van het college had aangegeven dat er een hoorzitting gepland was op 5 juli 2022 en dat er binnen vier weken daarna een advies van de bezwaarschriftencommissie verwacht werd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat verzoekers in de korte periode tot de beslissing op hun bezwaar onaanvaardbare hinder of schade zouden ondervinden.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2795 GEMWT VV

uitspraak van 12 juli 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, verweerder.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Familie [naam], te [woonplaats] .

Procesverloop

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 maart 2022 (bestreden besluit) van het college over de afwijzing van een verzoek om handhaving.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Verzoekers zijn eigenaar van het perceel met opstallen aan [adres] . Op 25 januari 2022 hebben verzoekers het college verzocht om handhavend op te treden tegen schade aan de voorgevel, kozijn en voordeur van hun buren aan [adres] ; de familie [naam] . Verzoekers stellen overlast te ervaren en vrezen schade aan hun pand. Volgens verzoekers sluit de voordeur van de buren niet meer goed en verzoekers ervaren overlast, omdat de buren de voordeur hard dichtslaan.
Naar aanleiding van dit handhavingsverzoek heeft een toezichthouder van de gemeente Drimmelen ter plaatse het pand onderzocht. De toezichthouder heeft geconstateerd dat er een scheurtje te zien is in een baksteen. Hij stelt dat er geen sprake is van instortingsgevaar vanwege een scheur in de gevel.
In het bestreden besluit heeft het college het handhavingsverzoek van verzoekers afgewezen. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat er geen overtreding is geconstateerd en het college ziet dan ook geen aanleiding om handhavend op te treden ten aanzien van de scheur in de gevel. De overlast vanwege het hard dichtslaan van de voordeur is niet iets waartegen het college handhavend kan optreden.
2.
Verzoeksgronden
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter dringend verzocht om de buren direct te laten ophouden met het slaan van hun voordeur, en bouwkundig onderzoek te doen naar de bouwkundige staat van [adres] . Zij geven daarvoor de volgende argumenten:
- Hun fysieke en psychische veiligheid is in het geding;
- Dringend verzoek de buren te dwingen de deur zo te repareren dat die niet dichtgeslagen hoeft te worden;
- Dringend verzoek de bouwkundige staat van [adres] te onderzoeken, omdat de voorgevel is (los)gescheurd door heien;
- Dringend verzoek om de gemeente Drimmelen te dwingen het verzoek tot handhaving openbaar te maken, zodat eindelijk duidelijk wordt wat in de buurt is gebeurd en dat er gevaar dreigt (voor de dijk en de panden daarop);
- Dringend verzoek om hulp tegen de misdrijven die door de gemeente Drimmelen jegens verzoekers gepleegd worden.
3.
Spoedeisend belang
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Van onverwijlde spoed is sprake, wanneer een besluit onomkeerbare gevolgen heeft en een besluit op (in dit geval) het bezwaar niet kan worden afgewacht.
4.
Oordeel voorzieningenrechter
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er in deze situatie geen sprake van een dermate spoedeisend belang, dat noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening in afwachting van de beslissing op de bezwaren van verzoekers.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat de gemachtigde van het college de griffier telefonisch heeft laten weten dat de hoorzitting is gepland op dinsdag 5 juli 2022 en dat doorgaans binnen vier weken daarna het advies van de bezwaarschriftencommissie wordt verwacht. De verwachting is dat het college in de eerste collegevergadering na het zomerreces, op 30 augustus 2022, een besluit zal nemen. Het is de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden dat in die relatief korte periode onaanvaardbare hinder of overlast, dan wel aanmerkelijke (nieuwe) schade aan de woning van verzoekers kan worden verwacht.
5.
Conclusie
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen af vanwege het ontbreken van spoedeisend belang.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 12 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.