Verzoekers hebben de voorzieningenrechter (opnieuw) verzocht een bouwstop op te leggen voor [adres] tot de rechter uitspraak heeft gedaan in hun beroepszaak op straffe van een dwangsom bij overtreding. Zij geven daarvoor de volgende argumenten:
De buren [naam] hebben een bewust onrechtmatige daad gepleegd die verzoekers schade heeft berokkend door te heien in de nabijheid van hun gemeentelijk monument. De civiele bodemrechter heeft dat geoordeeld. Al de panden in de omgeving in een omtrek van 32,5 meter zijn kapot geslagen, zo bewezen verzoekers.
De gemeente Drimmelen heeft achteraf op oneigenlijke gronden vergunning afgegeven daarvoor. Maar enkel voor [adres] , terwijl nu blijkt dat de kadastrale kaart vervalst is door [naam] en handlangers en ook op [adres 2] illegaal is geheid. Daar wist de gemeente Drimmelen van, maar zij negeerde dat feit. Er zijn voor de illegale bouw op [adres 2] nooit vergunningen afgegeven. Verzoekers vroegen de gemeente te handhaven, maar zij reageert niet.
[naam] bouwen gewoon illegaal verder, ondanks het vonnis van de bodemrechter van 28 juli 2021, ondanks het vonnis van de kort geding-rechter van 28 maart 2022, ondanks de beslaglegging van verzoekers op dat perceel en de brief dat zij niet verder mogen bouwen zonder toestemming van verzoekers. De gemeente handhaaft niet, negeert verzoekers en de heischade in de buurt en bevordert daarmee het strafbaar handelen. Zij maakt zich daar zelf ook schuldig aan, door bijvoorbeeld het handhavingsverzoek van verzoekers te vervalsen.
Verzoekers worden gedwongen telkens naar de rechter te stappen. Verzoekers deden de voorzieningenrechter in deze zaak eerder een verzoek. In eerste instantie honoreerde de griffie een bouwstop op [adres] maar de voorzieningenrechter draaide dat terug. Daardoor kunnen [naam] doorgaan met hun illegale bouwen en hun misdrijven en dat doen zij ook fluitend in samenwerking met de gemeente.
Daarom vragen verzoekers opnieuw de voorzieningenrechter ook de nieuwe feiten mee te nemen en een bouwstop op te leggen op [adres] , met een dwangsom voor wanneer [naam] die bouwstop overtreedt, tot het moment dat de bestuursrechter zich heeft uitgesproken over het al of niet legaliseren van de betreffende bouw met de (oneigenlijke) vergunningen van de gemeente.