Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam 1] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juli 2022, wordt de ontvankelijkheid van een handhavingsverzoek van eiser tegen een illegaal bouwwerk aan de [adres] 1a in [plaatsnaam 2] beoordeeld. Eiser had op 24 februari 2021 een handhavingsverzoek ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders verklaarde dit verzoek op 18 mei 2021 niet-ontvankelijk, omdat eiser niet als belanghebbende werd aangemerkt. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit van 22 oktober 2021.
De rechtbank oordeelt dat eiser wel degelijk als belanghebbende moet worden aangemerkt, ondanks het standpunt van het college dat eiser niet meer woonachtig was op het naastgelegen perceel. De rechtbank stelt vast dat eiser een principieel bezwaar heeft, omdat hij handhavend werd aangesproken terwijl tegen de eigenaar van het illegale bouwwerk niet werd opgetreden. De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het bestreden besluit vernietigd moet worden.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verklaart het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.