ECLI:NL:RBZWB:2022:4004

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
C/02/399463/HA RK 22-143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • P. Peters
  • A. Zander
  • M. Leppens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker uit IJsselmuiden. Het verzoek was gericht tegen mr. Ides Peeters, die als kantonrechter optrad in een civiele procedure. De verzoeker stelde dat de rechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt door onjuist recht toe te passen en partijdig te handelen. De rechter had eerder op 6 juli 2022 een vonnis gewezen waarin de vordering van de verzoeker werd afgewezen. Het wrakingsverzoek werd op 14 juli 2022 ingediend, na de uitspraak van de rechter, wat volgens de wet te laat was. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat wraking alleen mogelijk is zolang de zaak nog door de rechter wordt behandeld. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. Peters als voorzitter en de rechters mr. Zander en mr. Leppens, in aanwezigheid van griffier mr. Hamans. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/399463/HA RK 22-143
beslissing van 21 juli 2022 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[naam verzoeker], verzoeker
wonende en zaakdoende te IJsselmuiden.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 het wrakingsverzoek met bijlagen, ontvangen op 14 juli 2022 via het
e-mailadres van de wrakingskamer,
 de e-mail van de gewraakte rechter van 14 juli 2022 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust,
 de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak met zaak/rolnummer 9627778 22-\ CV EXPL 83.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] Ides Peeters (hierna: de rechter) in haar hoedanigheid van kantonrechter.
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

3.1
In de hoofdzaak ging het om een vordering van verzoeker waaraan hij ten grondslag heeft gelegd dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van een ongedaanmakingsverbintenis aan de zijde van [naam] .
3.2
Bij vonnis van 6 juli 2022 heeft de rechter de vordering van verzoeker afgewezen (en hem veroordeeld in de proceskosten van de hoofdzaak aan de zijde van [naam] , begroot op nihil).

4.Het standpunt van verzoeker

4.1
Verzoeker voert kort weergegeven aan dat de rechter de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt doordat:
 zij het consumentenrecht heeft toegepast, terwijl zij het bedrijfsrecht had moeten toepassen,
 zij alleen de rechten, maar niet ook de plichten van [naam] heeft benoemd,
 na lezing van het vonnis van 6 juli 2022 geconcludeerd kan worden dat zij extreem partijdig en onvoldoende deskundig is,
 zij rechter in opleiding/rechter-plaatsvervanger is, tevens letselschadeadvocaat is en het rechterschap kennelijk ziet als een bijbaantje.

5.De beoordeling

5.1
Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelt op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5.2
Daarbij moet voorop worden gesteld dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt dient dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.3
Voordat tot inhoudelijke behandeling van het verzoek kan worden overgegaan, dient te worden beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Het verzoek moet worden gedaan zodra de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden bekend zijn geworden. Bovendien moet het wrakingsverzoek zijn ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. In dit geval heeft de rechter op 6 juli 2022 vonnis gewezen. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek op 14 juli 2022 gedaan. Dat is nadat door de rechter uitspraak is gedaan, zodat het verzoek te laat is gedaan.
5.4
Dit leidt ertoe dat verzoeker niet in het wrakingsverzoek kan worden ontvangen. Wraking van een rechter is op grond van de wet immers alleen mogelijk zolang een zaak wordt behandeld door die rechter. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid een rechter te wraken wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Met die beslissing heeft immers iedere verdere bemoeienis van die rechter met de zaak opgehouden.
5.5
Omdat sprake is van niet-ontvankelijkheid laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen op 21 juli 2022 door mr. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Zander en mr. Leppens, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.