ECLI:NL:RBZWB:2022:4112
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en onroerendezaakbelastingen met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, eigenaar van een woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, alsook de Minister van Justitie en Veiligheid. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning, die bij beschikking van 29 februari 2020 was vastgesteld op € 339.000. Het bezwaar werd ongegrond verklaard op 18 september 2020, waarna de belanghebbende beroep instelde. Tijdens de zitting op 10 juni 2022 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de WOZ-waarde werd vastgesteld op € 321.000 en de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig werd verminderd. Tevens werd overeengekomen dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 zou vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 2.056 zou betalen.
Daarnaast heeft de belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn van twee jaar was overschreden met drie maanden, en kende de belanghebbende een schadevergoeding van € 500 toe, te betalen door de minister. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en bepaalde de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslag onroerendezaakbelastingen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.