ECLI:NL:RBZWB:2022:4131
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de gevolgen van overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juli 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] [huisnummer 1] te [plaats], vastgesteld op € 225.000 per 1 januari 2018. Belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. A. Bakker, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardebepaling en de daaropvolgende aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning op juiste wijze heeft vastgesteld, onderbouwd door een taxatieverslag en vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en verwerpt het beroep van belanghebbende.
Daarnaast heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met 16 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.500. De rechtbank wijst de heffingsambtenaar en de Minister van Justitie en Veiligheid ieder een deel van deze schadevergoeding toe, evenals proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar erkent het recht op schadevergoeding en proceskostenvergoeding voor belanghebbende.