ECLI:NL:RBZWB:2022:4260
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 juli 2022, staat het beroep centraal dat eiseres heeft ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 19 maart 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen op een aanvraag, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op 19 maart 2022 is verstreken, en dat eiseres op 8 mei 2022 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. De rechtbank concludeert dat het beroepschrift te vroeg is ingediend, maar laat de niet-ontvankelijkverklaring achterwege om proceseconomische redenen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat de Belastingdienst nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de Belastingdienst het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten van € 379,50 aan eiseres vergoeden.