ECLI:NL:RBZWB:2022:4264
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake Catshuisregeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 juli 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar aangetekend tegen een beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen van 20 december 2021, met betrekking tot de Catshuisregeling. Eiseres stelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, dat zij op 16 januari 2022 heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat het niet nodig is om partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet vereist is in deze zaak.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan. Voordat beroep kan worden ingesteld, moet de betrokkene het bestuursorgaan per brief in gebreke stellen, wat inhoudt dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet komen. Eiseres heeft op 26 april 2022 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen, indien dit nog niet is gebeurd. De rechtbank besluit het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van deze beslissing.