ECLI:NL:RBZWB:2022:4273
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de omgevingsvergunning voor het verplaatsen en onderkelderen van een bijgebouw
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen de omgevingsvergunning voor het verplaatsen en onderkelderen van een bijgebouw op het adres [adres] 5 in [plaatsnaam] beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. C.R. Jansen, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, dat op 1 februari 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend. Het college heeft het bezwaar van eiser op 9 november 2021 ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 7 juli 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die onder andere betoogde dat de kruimelgevallenregeling onterecht was toegepast, zorgvuldig gewogen. Eiser stelde dat het bijgebouw niet op hetzelfde perceel als het hoofdgebouw werd gerealiseerd en dat het perceel feitelijk een bosperceel was, buiten de bebouwde kom.
De rechtbank oordeelde echter dat er sprake was van één perceel, omdat het bijgebouw op een perceel met de bestemming 'Tuin-1' werd gebouwd, dat feitelijk als tuin werd gebruikt. Ook oordeelde de rechtbank dat het perceel binnen de bebouwde kom lag, ondanks dat het aan de rand van een woonwijk lag. De rechtbank concludeerde dat het college terecht de omgevingsvergunning had verleend en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.