ECLI:NL:RBZWB:2022:4313

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/399291 / FA RK 22/2998
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1948. Het verzoek is ingediend op 8 juli 2022, met bijlagen waaronder medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2022, die plaatsvond in de woning van de cliënt, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar dochter, zoon, casemanager dementie en ex-echtgenoot. De cliënt vertoont zorgmijdend gedrag en heeft een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk een mengbeeld van Alzheimer en Korsakov. De rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel is voor de cliënt en dat opname noodzakelijk is om dit te voorkomen. De rechtbank verleent de machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 22 januari 2023. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 2 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/399291 / FA RK 22/2998
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 22 juli 2022van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ,
[woonplaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 juli 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 20 juni 2022;
- de medische verklaring van 17 juni 2022;
- een verklaring van de specialist ouderengeneeskunde en geriatrisch verpleegkundige van 14 maart 2022;
- het zorgplan van 9 november 2020;
- de medische verklaring van 3 november 2020;
- een verklaring van verpleegkundig specialist van 19 maart 2021;
- het indicatiebesluit van 1 juni 2022;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolgde de Wet Bopz, de Wvggz en de Wzd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 juli 2022, in de woning van cliënt, te weten [woonplaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , dochter;
- de heer [naam 2] , zoon;
- mevrouw [naam 3] , casemanager dementie;
- de heer [naam 4] , ex-echtgenoot.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt verklaart dat het goed met haar gaat. Zij wil geen bemoeienis en geen dagbesteding. Als de hulpverlening niet aanbelt dan kan zij de deur niet open doen.
3.2
De casemanager dementie geeft aan dat geprobeerd is om de thuiszorg te intensiveren, maar dat cliënt zorgmijdend is. Er is sprake van verschil van mening over de nodige zorg. Cliënt vertoont hinderlijk gedrag naar anderen en kan agressie van buren oproepen. Zo is door het gedrag van cliënt een aantal buren verhuisd. Cliënt nuttigt de hele dag door alcohol en maakt vervolgens gebruik van haar auto. Er is begeleiding vanuit de GGz gevraagd ten aanzien van haar alcoholgebruik. De aankomende dagen dient cliënt te detoxen van de alcohol en vervolgens kan zij vanaf aanstaande dinsdag worden opgenomen.
3.3
De dochter geeft aan dat inzet van de thuiszorg, het gebruik van de medicatie en de dagbesteding na de eerdere opname van haar moeder in 2020 in het kader van de Wvggz niet van de grond is gekomen door het mijdende gedrag van haar. Haar moeder wil geen bemoeienis en vindt hulp niet nodig, omdat zij voor zichzelf kan zorgen. Hierdoor laat zij geen hulpverlening binnen.
3.4
De ex-echtgenoot geeft aan dat het maken van de deurbel niets verandert aan de situatie thuis. Zij weigert hulp, omdat zij in de veronderstelling is dat zij alles zelf doet. Zij heeft geen overzicht, zit de hele dag op de bank en staat enkel op voor een toiletbezoek.
3.5
De advocaat verzoekt om afwijzing van het verzoek. De hulpverlening is gestagneerd, omdat de deurbel niet werkt. De hulpverlening is niet op de hoogte dat de deurbel het niet doet. Cliënt verzet zich dan ook niet tegen hulp. Daarnaast betwist zij het ernstig nadeel. Zij kan voor zichzelf zorgen en het is te vroeg voor rechtelijke machtiging tot opname en verblijf. Binnen een verpleeghuis zal zij niet gelukkig zijn. Zij wil thuis blijven.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, vermoedelijk een mengbeeld van Alzheimer en Korsakov. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit de stukken en de mondelinge behandeling voldoende is komen vast te staan dat er sprake is van verwaarlozing van zichzelf en haar woning door onvoldoende hygiëne, valpartijen en bewusteloosheid door alcohol en ondervoeding. Hierbij alarmeert zij zelf geen hulp en weigert zorg. Daarnaast vertoont zij regelmatig agressie naar anderen. Zij rijdt haar auto in beschonken toestand. De mantelzorgers zijn overbelast.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is sprake van veel hulpverlening, zoals begeleiding, GGz, medicatie, hulp door mantelzorg, maar blijkt onvoldoende. Zij heeft 24-uurs zorg nodig en deze kan haar in haar woning niet geboden worden. Zij is zorg mijdend. Hierdoor is een gedwongen opname geschikt om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling laat zij bij herhaling weten dat zij niet weg wil uit haar woning.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 22 januari 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2022 in tegenwoordigheid van Can als griffier, en op 2 augustus 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.