ECLI:NL:RBZWB:2022:4374

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/398729 / FA RK 22/2707
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel en inbewaringstelling voor cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel en inbewaringstelling voor een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. De officier van justitie had op 22 juni 2022 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 21 juni 2022 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1930, lijdt aan een gevorderd dementieel beeld, type Alzheimer, en dat er sprake is van oriëntatie- en geheugenproblemen, alsook gedragsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2022 was de betrokkene niet in staat om zich te laten horen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestond, zowel voor de betrokkene zelf als voor anderen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstige nadeel af te wenden. Dit omvat het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De rechtbank heeft ook de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend, ondanks dat de wet niet expliciet voorziet in een dergelijke combinatie van maatregelen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de machtiging geldt tot en met 15 juli 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/398729 / FA RK 22/2707
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 24 juni 2022van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1930 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van de [accomodatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[belanghebbende1] en [belanghebbende2] , de kinderen van betrokkene.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juni 2022, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 21 juni 2022 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 21 juni 2022;
- de medische verklaring van 21 juni 2022;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz en Wzd;
- een afschrift dat er geen sprake is van de justitiële documentatie en/of politiemutaties.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift voortzetting inbewaringstelling van 21 juni 2022, met de daarbij behorende bijlagen.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juni 2022, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mw. [belanghebbende1] en dhr. [belanghebbende2] , de kinderen van betrokkene;
- dhr. [arts GGZ] , arts GGZ WNB.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen. Betrokkene is bedlegerig en is volgens de arts en de advocaat niet goed aanspreekbaar.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Ter onderbouwing van het verzoek is aangegeven dat bij betrokkene sprake is van een gevorderd dementieel beeld, type Alzheimer. Bij betrokkene is sprake van oriëntatie- en geheugenproblemen. Daarnaast is er sprake van gedragsstoornissen; betrokkene heeft last van paniekaanvallen en kan daardoor geagiteerd en agressief zijn. Betrokkene heeft zijn vrouw geduwd, waardoor zij ten val is gekomen en haar heup heeft gebroken. De vrouw kan daardoor niet meer voor betrokkene zorgen. Betrokkene is vervolgens middels een inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang (Wzd) opgenomen in een verpleegtehuis. Door toenemende agressie richting medepatiënten en het personeel. Door de paniekstoornis is een zorgbehoefte in het kader van de Wvggz ontstaan. Betrokkene is daarom vervolgens overgeplaatst naar de huidige accommodatie middels een crisismaatregel. In de actuele zorgbehoefte is de problematiek op grond van de Wvggz voorliggend.
3.2
Ter aanvulling op het verzoek heeft de arts van de GGZ WNB aangegeven dat er sprake is van forse neurocognitieve en medische klachten. Betrokkene moet worden ingesteld op medicatie. Dit kan in de huidige accommodatie beter gemonitord worden. Als betrokkene stabiel is, moet hij worden overgeplaatst naar een verpleegtehuis, althans zodra er plek is. Betrokkene kan voorlopig in de huidige accommodatie blijven totdat er een plek is in een verpleeghuis. Dit is beter voor betrokkene dan hem tijdelijk weer elders plaatsen. Bij de start van de opname is het insluiten toegepast. Betrokkene is geïsoleerd van de andere patiënten.
3.3
De kinderen van betrokkene hebben aangegeven achter het plan van de GGZ WNB te staan.
3.4
De advocaat geeft aan dat hij betrokkene twee dagen geleden heeft gesproken en dat hij toen niet goed aanspreekbaar was. Betrokkene heeft hem aangegeven naar huis te willen, maar het is duidelijk dat dit in de huidige situatie niet mogelijk is. De advocaat refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
overige DSM-5 stoornissen. Betrokkene leidt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer. Daaraan gerelateerd is er sprake van een angst- en paniekstoornis. Op dit moment ligt de angst- en paniekstoornis op de voorgrond bij betrokkene.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene vertoont verbale en fysieke agressie richting anderen.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is niet de noodzaak gebleken van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, zodat deze zorgmodaliteit zal worden afgewezen.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Door het dementieel beeld zijn er geen afspraken met betrokkene te maken. Betrokkene heeft tegenover zijn advocaat aangegeven naar huis te willen.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gezien het toestandsbeeld van betrokkene, het feit dat hij 24-uurs toezicht en zorg nodig heeft en zijn vrouw niet de zorg (meer) op zich kan nemen, is de opname van betrokkene noodzakelijk.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat op dit moment de zorgverlening in de GGZ het meest aansluit bij de zorgbehoefte van betrokkene. De rechtbank overweegt daarbij dat het gezien het toestandsbeeld van betrokkene van belang is om de opname op de huidige plek te continueren.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.8
De rechtbank heeft tevens het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling (onder kenmerk C/02/398698 / FA RK 22/2684) voorliggen. De inbewaringstelling is geschorst, zolang de crisismachtiging geldt. Ondanks dat in de wet niet is geregeld om een machtiging tot voortzetting inbewaringstelling (Wzd) naast een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel (Wvggz) te laten gelden, acht de rechtbank het in onderhavig specifiek geval passend om in voormelde procedure toch tevens een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen. De rechtbank past hier een analoog artikel 1:1 lid 3 Wvggz en artikel 1 lid 6 Wzd toe. Daarin is bepaald dat de machtiging op grond van de Wzd wordt geschorst, zolang betrokkene is opgenomen in een accommodatie op grond van de Wvggz, alsmede dat de machtiging op grond van de Wvggz vervalt zodra betrokkene is opgenomen op grond van de Wzd. Dit geeft de GGZ de mogelijkheid om in de komende drie weken de opname en behandeling van betrokkene te continueren op grond van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en zodra, er een passende plek is voor betrokkene voor de psychogeriatrische problematiek, betrokkene direct over te plaatsen en aldaar te laten verblijven op grond van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Dit geeft betrokkenen tevens de mogelijkheid om, indien nodig, een verzoek tot een rechterlijke machtiging voor te bereiden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1930 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 juli 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2022 door mr. De Beer, rechter in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas als griffier, en op 8 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.