ECLI:NL:RBZWB:2022:4404

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/397775 JERK 22-878
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige in verband met ernstige zorgen over ontwikkeling en opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juni 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam], die geboren is op [geboortedatum] 2020. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 mei 2022 een verzoek ingediend voor een ondertoezichtstelling van [voornaam] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, kampt met persoonlijke problematiek en dat er al langere tijd geen contact is tussen [voornaam] en de vader. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet is verschenen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende is gebleken en dat er een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van [voornaam]. De moeder is bezig met traumatherapie, maar het is onduidelijk in hoeverre zij beschikbaar kan blijven voor [voornaam]. De vader heeft aangegeven dat hij zich zorgen maakt over de opvoedsituatie en dat er structureel contact met [voornaam] moet komen. De kinderrechter heeft de noodzaak van een ondertoezichtstelling onderstreept, zodat de jeugdzorgwerker kan toezien op de hulpverlening en de communicatie tussen de ouders kan verbeteren.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ondertoezichtstelling per direct kan ingaan. De kinderrechter heeft ook een compliment gegeven aan de gecertificeerde instelling (GI) voor het beschikbaar stellen van een jeugdzorgwerker, ondanks de wachtlijstproblematiek. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2022 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Busselaar, als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/397775 JE RK 22-878
Datum uitspraak: 23 juni 2022

Beschikking van kinderrechter over ondertoezichtstelling

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

hierna te noemen de Raad, locatie Eindhoven.
betreffende

[naam 1],

geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats],
hierna te noemen: [voornaam],
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 2],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1],
bijgestaan door mr. N.J.R.M. Elings te Breda,

[naam 3],

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2],
bijgestaan door mr. J. Oversluizen te Rotterdam
De kinderrechter merkt als informant aan:

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI), locatie Roosendaal.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 20 mei 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde dag;
- het e-mailbericht van mr. Elings van 13 juni 2022;
- het e-mailbericht van mr. Elings van 20 juni 2022.
Op 23 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de advocaat van de moeder,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI;
- een vertegenwoordiger van de Raad.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
Vanwege de onderlinge samenhang van deze procedure en de verzoeken van de man en de vrouw inzake gezamenlijk gezag en een omgangsregeling (zaaknummer C/02/381893 FA RK 21-481) zijn deze verzoeken gelijktijdig behandeld. Op de verzoeken van de man en de vrouw is bij separate beschikking beslist.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam] verblijft bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van verzoeker

Namens de Raad is, in aanvulling op het verzoek, tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij zijn verzoek handhaaft. Alhoewel de ouders goede stappen hebben gezet en er al hulpverlening is ingezet, is er tegelijkertijd ook sprake van een kwetsbare situatie. De moeder gaat de komende tijd starten met traumatherapie waarbij het nog onduidelijk is in hoeverre zij tijdens de behandeling volledig beschikbaar kan blijven voor [voornaam]. Ook is er al langere tijd geen structureel contact tussen [voornaam] en de vader en er is geen zicht op de opvoedmogelijkheden van de vader. Eveneens is het nog onduidelijk of de ouders gezamenlijk gezag vorm kunnen gaan geven omdat de ouders vooralsnog niet met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. Een ondertoezichtstelling is dan ook noodzakelijk onder regie van de jeugdzorgwerker, zodat de hulpverleningstrajecten en de behandelingen gevolgd kunnen worden, er contactmomenten tussen de vader en [voornaam] vorm gegeven kunnen worden en bezien kan worden wat de vader nodig heeft om ook zelf zorg te dragen voor [voornaam].

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het eens is met een ondertoezichtstelling van [voornaam]. De vader maakt zich zorgen over de opvoedomgeving van de vrouw. Uit de stukken van de Raad blijkt namelijk dat de moeder met behoorlijke persoonlijke problematiek kampt en behandeling daarvan zal de nodige tijd gaan kosten. Daarom is het belangrijk dat de vader al wel structureel contact heeft met [voornaam]. Er is al te lang geen contact geweest en dat is niet goed voor de hechtingsrelatie tussen de vader en [voornaam]. Daarnaast houdt de moeder zich vooralsnog niet aan de afspraken als het gaat om de informatie- en contactregeling. De vader hoopt dat de jeugdzorgwerker hier toezicht op gaat houden.
Namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat ook zij het eens is met het verzoek van de Raad. Het is belangrijk dat er hulpverlening in het dwingend kader komt en dat de jeugdzorgwerker daarover de regie voert. Er kan dan bekeken worden wat de mogelijkheden zijn van beide ouders, hun draagkracht en wat in het belang is van [voornaam], want daar is nog te weinig over bekend. De moeder vindt het wel jammer dat de pijlen nu vooral op haar zijn gericht terwijl de vader ook de nodige problematiek heeft en het is nog de vraag of de vader zijn traject succesvol zal afsluiten en stabiel kan blijven.

Het standpunt van de GI

Namens de GI is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat in het gezin een ondertoezichtstelling nodig is. Het is een complex en broos systeem en beide ouders hebben ondersteuning nodig bij het doorlopen van hun hulpverleningstrajecten. Daarnaast moet er gewerkt worden aan de communicatie tussen beide ouders. Aan de hand van de in te zetten hulpverlening zal er gekeken worden welke contactregeling haalbaar is. De uitbreiding zal plaatsvinden als dat mogelijk is. Dat moet zorgvuldig worden voorbereid. Er is per direct een jeugdzorgwerker beschikbaar om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter overweegt daarbij dat er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [voornaam] door het ontbreken van structureel contact met de vader en dat de moeder niet altijd in staat is om [voornaam] voorspelbaarheid en veiligheid te bieden, vanwege haar onverwerkte trauma’s. Dit is belastend voor hem en brengt een structureel, emotioneel onveilige opvoedsituatie voor hem te weeg. Eveneens is het zeer zorgelijk dat er geen communicatie mogelijk is tussen de ouders.
De hulpverlening in het vrijwillig kader in de afgelopen periode is onvoldoende gebleken. Alhoewel de moeder openstaat voor hulpverlening is het nog onduidelijk welk effect de traumabehandeling zal hebben op haar beschikbaarheid ten opzichte van [voornaam]. Daarnaast is het de vraag of de moeder in staat is om voldoende emotionele toestemming aan [voornaam] te geven voor contacten met de vader.
Er dient de komende tijd vorm gegeven te worden aan de contactmomenten tussen de vader en [voornaam], er moet zicht worden gekregen op opvoedmogelijkheden van de vader en de moeder moet gevolgd en ondersteund worden tijdens haar traumabehandelingen. Ook moet worden bezien of gezamenlijk gezag mogelijk is.
De kinderrechter zal, gezien het voorgaande, het verzoek van de Raad toewijzen.
Tot slot geeft de kinderrechter een compliment aan de GI dat zij in deze zaak per direct een jeugdzorgwerker beschikbaar heeft, dit ondanks de wachtlijstproblematiek. Een ondertoezichtstelling is immers een zware maatregel en de kinderrechter spreekt deze maatregel uit omdat hij van oordeel is dat er ernstige zorgen zijn over [voornaam]. Gewaardeerd wordt dat de beoogde jeugdzorgwerker tijdens de mondelinge behandeling aanwezig was en dat zij heeft aangegeven voortvarend te werk te gaan.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [voornaam] noodzakelijk is dat deze beslissing, ondanks een eventueel hoger beroep, meteen kan worden uitgevoerd.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam] onder toezicht van de GI met ingang van 23 juni 2022 en tot 23 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2022 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Busselaar, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 12 juli 2022
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.