ECLI:NL:RBZWB:2022:4405
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van Dam
- A.F.M.Q. van Dooren
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht na intrekking van beroepen inzake aanslagen inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd gekregen voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de inspecteur de bezwaren voor de jaren 2011 en 2012 afgewezen, terwijl hij voor 2013 deels tegemoetkwam aan het bezwaar. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld, maar op 28 juni 2022 deze beroepen ingetrokken. Bij de intrekking verzocht hij de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat hij een aanvraag had gedaan voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling Tijdelijke Tegemoetkoming Rijnvarenden, waarvoor de aanslag definitief moest zijn.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op de verzoeken. De inspecteur stelde dat er geen gegronde beroepen waren, omdat de belanghebbende door de intrekking berustte in het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de verzoeken om proceskostenvergoeding en griffierecht ongegrond waren, omdat de intrekking van de beroepen niet het gevolg was van tegemoetkoming door de inspecteur. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten of het griffierecht, en wees de verzoeken af.