ECLI:NL:RBZWB:2022:4407
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. van Dooren
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht na intrekking van beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting
Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 19/1417 en 19/1418. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2011 en 2012, opgelegd door de inspecteur van de belastingdienst. Na afwijzing van deze bezwaren door de inspecteur op 15 februari 2019, heeft de belanghebbende beroep ingesteld. Op 28 juni 2022 heeft de belanghebbende deze beroepen ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van proceskosten en griffierecht, omdat hij een aanvraag had gedaan voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling Tijdelijke Tegemoetkoming Rijnvarenden.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op de verzoeken. De inspecteur heeft aangegeven dat er geen gegronde beroepen zijn, omdat de belanghebbende door de intrekking van de beroepen berust in het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht.
De rechtbank oordeelt dat de verzoeken kennelijk ongegrond zijn, omdat de inspecteur niet tegemoet is gekomen aan de belanghebbende door de aanslagen te verminderen. De beoordeling van de tegemoetkoming op grond van de Regeling staat los van de onderhavige procedures. De rechtbank wijst de verzoeken af, en er is geen aanleiding om de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten of griffierecht.