ECLI:NL:RBZWB:2022:4408
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. van Dooren
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht na intrekking beroep inzake aanslag inkomstenbelasting
Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013. De inspecteur had eerder de aanslag op 9 november 2019 ambtshalve verminderd, maar een verder verzoek van de belanghebbende om vermindering werd op 20 april 2020 afgewezen. Hiertegen maakte de belanghebbende bezwaar, maar dit bezwaar werd op 14 augustus 2020 afgewezen door de inspecteur.
De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, maar trok dit beroep op 28 juni 2022 in. Bij de intrekking van het beroep verzocht de belanghebbende de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De reden voor de intrekking was dat de belanghebbende een aanvraag had gedaan voor een tegemoetkoming wegens dubbele premieheffing op grond van de Regeling Tijdelijke Tegemoetkoming Rijnvarenden, waarbij als voorwaarde geldt dat de aanslag definitief vaststaat.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek. De inspecteur stelde dat er geen sprake was van een gegrond beroep, omdat de belanghebbende door de intrekking berustte in het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten of het griffierecht, en wees het verzoek als kennelijk ongegrond af.