Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
International Car Lease Holding B.V.,
1.1. Het verloop van de procedure
De gemachtigde van [naam verzoeker] heeft pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.De feiten
3.Het verzoek
Het maken van deze grappen past in de informele werksfeer en mannencultuur op de werkvloer van ICLH. Het hele team draagt bij aan deze grappen. [naam medewerkster] heeft [naam verzoeker] (en een andere collega) gevraagd om haar te helpen met verhuizen. Dat zou zij niet gedaan hebben als zij zich geïntimideerd zou voelen door hem. [naam medewerkster] heeft nooit gezegd de grappen aanstootgevend te vinden. ICLH heeft de verdediging van [naam verzoeker] meteen terzijde geschoven zonder (zorgvuldig) onderzoek in te stellen, door bijvoorbeeld zijn verhaal te verifiëren bij neutrale collega’s. Volgens [naam verzoeker] is er dan ook geen deugdelijke hoor en wederhoor geweest. [naam verzoeker] heeft de kluisjes beschadigd door er met zijn vuist tegen te slaan. De kluisjes zijn niet geheel vernield, de beschadiging bestaat uit een lichte deuk in elk van de deuren van de kluisjes, aldus [naam verzoeker] . Hij deed dit in een emotionele opwelling, omdat hij boos was over het feit dat alleen híj werd aangesproken op gedrag dat de hele groep vertoonde. [naam medewerkster] en [naam collega] waren niet aanwezig op het moment dat hij tegen de kluisjes sloeg. Niet blijkt dat zij zich onveilig hebben gevoeld door dit handelen van hem. ICLH heeft meteen naar het ultimum remedium van een ontslag op staande voet gegrepen, terwijl zij ook had kunnen volstaan met een (ernstige) waarschuwing. In het personeelshandboek wordt geen ontslag op staande voet voorgeschreven bij beschadiging van eigendommen door grove nalatigheid, onzorgvuldigheid, bewuste roekeloosheid of opzet. ICLH heeft een bedrag van € 359,- afgetrokken van zijn salaris. Dat is de volledige nieuwwaarde van de kluisjes die hij beschadigd heeft, terwijl de deuren slechts een lichte deuk hebben. De exacte schade is bovendien niet onderbouwd. Dit had wel op de weg van ICLH gelegen.
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
De kantonrechter is van oordeel dat deze kwestie geen verdere bespreking behoeft omdat het door [naam verzoeker] kennelijk gewenste nadere onderzoek door ICLH in dit geval in ieder geval niet meer nodig was. Als de vernieling/beschadiging van de kluisjes door [naam verzoeker] niet zou hebben plaatsgevonden en ICLH na de brief van 2 maart 2022 een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter aanhangig zou hebben gemaakt, dan zou de vraag of ICLH voldoende onderzoek naar het gestelde grensoverschrijdend gedrag heeft gedaan waarschijnlijk wel aan de orde zijn gekomen. Nu is dat niet meer van belang. Hierboven (onder 5.2. en 5.3.) is immers al geoordeeld dat [naam verzoeker] terecht door ICLH op staande voet is ontslagen vanwege de daar genoemde reden. In dat kader speelt de door [naam verzoeker] opgeworpen vraag of ICLH voldoende onderzoek heeft gedaan naar het gestelde grensoverschrijdend gedrag juridisch geen (beslissende) rol meer.
De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer en een aparte toets vergt (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:484), leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter wel een dergelijke ernstige verwijtbaarheid van [naam verzoeker] op. Dit betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en dat ook dit verzoek zal worden afgewezen.
6.6. De beslissing
28 juli 2022.