ECLI:NL:RBZWB:2022:4418
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 augustus 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 6 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor de Belastingdienst om te beslissen op de aanvraag van eiseres op 6 oktober 2022 was, maar dat de beslissing op 1 oktober 2022 is verlengd. Eiseres heeft de Belastingdienst op 6 april 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. De Belastingdienst heeft verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank oordeelt dat een termijn van tien weken redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.