ECLI:NL:RBZWB:2022:4419
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
Op 3 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 14 december 2020 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had de termijn verlengd tot 14 december 2021, maar had daarna nog steeds geen besluit genomen.
Eiseres had de Belastingdienst op 16 februari 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de Belastingdienst op om binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres had ook recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst voldoende tijd nodig had voor een zorgvuldige behandeling van de aanvraag, maar dat er ook een belang was om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 augustus 2022, en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.