In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2022 uitspraak gedaan over een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige [voornaam]. De moeder van [voornaam] heeft geweigerd om de identiteitskaart van haar kind af te geven, wat de GI en de pleegouders in een lastige situatie heeft gebracht, vooral omdat de pleegouders met [voornaam] op vakantie willen naar Frankrijk. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden herhaaldelijk heeft geweigerd om de identiteitskaart van [voornaam] af te geven, wat heeft geleid tot onzekerheid over de mogelijkheid voor [voornaam] om mee te gaan op vakantie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [voornaam] is dat de GI of de pleegouders over een geldig identiteitsbewijs beschikken, zodat [voornaam] zich kan identificeren, naar het buitenland kan reizen en medische zorg kan ontvangen indien nodig. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI toegewezen en toestemming verleend voor het aanvragen van een Nederlands paspoort voor [voornaam]. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.