ECLI:NL:RBZWB:2022:4424
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
Op 3 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 1 december 2020 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen op een aanvraag, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. In dit geval had de Belastingdienst de beslistermijn op 26 mei 2021 verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 1 december 2021 viel. Eiseres had de Belastingdienst op 9 februari 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de Belastingdienst op om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten werden vastgesteld op € 379,50. De rechtbank oordeelde dat de zaak als licht moest worden aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.