ECLI:NL:RBZWB:2022:4426
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
Op 3 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 8 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had de beslistermijn verlengd tot 8 april 2022, maar had daarna nog steeds geen besluit genomen. Eiseres had de Belastingdienst in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit moest nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moest worden betaald voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moest de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten van € 379,50 betalen. De rechtbank oordeelde dat de zaak als licht moest worden aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.