ECLI:NL:RBZWB:2022:443
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de toepassing van gehandicaptenparkeerkaart
Op 9 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd op 20 april 2021, omdat hij geen parkeerbelasting had voldaan terwijl hij zijn auto had geparkeerd in een normaal parkeervak. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 26 januari 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De belanghebbende voerde aan dat hij op een gehandicaptenparkeerplaats wilde parkeren, maar dat deze bezet waren. Hij vond het onterecht dat hij een naheffingsaanslag had gekregen, terwijl een andere auto zonder gehandicaptenparkeerkaart in een gehandicaptenparkeervak stond. De heffingsambtenaar stelde echter dat de belanghebbende op een betaald parkeren-vak had geparkeerd en dat hij geen parkeerbelasting had voldaan, wat in strijd was met de geldende regels.
De rechtbank overwoog dat de belanghebbende inderdaad op een normaal parkeervak had geparkeerd en dat hij geen parkeerbelasting had betaald. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de gemeentelijke verordening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.