ECLI:NL:RBZWB:2022:4466

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
BRE 21_4159
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, gedateerd 17 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 28 september 2021. De belanghebbende heeft het beroepschrift echter pas op 29 september 2021 ingediend, wat buiten de termijn valt.

De belanghebbende voerde aan dat de vertraging te wijten was aan computer- en wifi-problemen, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen verontschuldiging was voor de te late indiening. De rechtbank benadrukte dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroepschrift en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de gestelde problemen niet in staat was om tijdig te reageren. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/4159

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 augustus 2021 beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 17 augustus 2021 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dus op 28 september 2021.
Belanghebbende heeft op 29 september 2021 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Belanghebbende heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Belanghebbende stelt dat het beroep één dag te laat is ingediend omdat buiten de schuld van belanghebbende de computer/wifi niet goed werkte. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van een beroepschrift. Door belanghebbende is niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was tijdig een beroepschrift in te dienen. De door belanghebbende gestelde computer- en internetproblemen vallen in zijn risicosfeer. Dat geldt evenzo voor de wijze waarop belanghebbende daarmee omgaat. Ervan uitgaande dat er inderdaad computerproblemen waren, valt niet in te zien waarom belanghebbende niet op een andere wijze tijdig een (beknopt) beroepschrift heeft ingediend, al was het maar ter behoud van rechten.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 5 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.