ECLI:NL:RBZWB:2022:4466
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening
Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, gedateerd 17 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 28 september 2021. De belanghebbende heeft het beroepschrift echter pas op 29 september 2021 ingediend, wat buiten de termijn valt.
De belanghebbende voerde aan dat de vertraging te wijten was aan computer- en wifi-problemen, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen verontschuldiging was voor de te late indiening. De rechtbank benadrukte dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroepschrift en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de gestelde problemen niet in staat was om tijdig te reageren. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.