Wat vindt de rechtbank?
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 19 oktober 2020 voor 27,80% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts beschrijft onder andere alle door eiser naar voren gebrachte klachten, het dagverhaal en de diagnose. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is. Eisers belastbaarheid voor arbeid is vastgelegd in de FML van 21 september 2020.
10. De arts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 8 maart 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de huisarts van eiser, de reumatoloog en de radioloog bestudeerd en betrokken bij het medisch onderzoek. Verder is kennis genomen van eisers bezwaargronden. Ook heeft zij eiser gesproken en gezien op de hoorzitting. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11
.Het UWV heeft in overleg met de arts bezwaar en beroep gesteld dat uit de door eiser in beroep overgelegde brief van de osteopaat niet blijkt dat er sprake is van een ernstigere gezondheidssituatie of ernstigere beperkingen dan waar eerder vanuit is gegaan.
12. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de (verzekerings)artsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiser hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
13. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is ten gevolge van klachten aan de rug, nek en voeten. In de FML van 21 september 2020 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
14. De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 8 maart 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. De arts bezwaar en beroep heeft overwogen dat de klachten die eiser ervaart als gevolg van zijn lage rugklachten en jicht in de middenvoet rechts voldoende zijn meegewogen door de primaire verzekeringsarts. Volgens haar heeft er een voldoende uitgebreid en op de klachten gericht medisch onderzoek plaatsgevonden. De arts bezwaar en beroep stelt dat eiser in de bezwaarfase geen nieuwe gezichtspunten naar voren heeft gebracht die aanleiding geven tot het aannemen van meer beperkingen. De informatie van de huisarts van eiser bevestigt het discuslijden waar de primaire verzekeringsarts al rekening mee heeft gehouden. De arts bezwaar en beroep geeft aan dat de eventuele psychische problematiek als gevolg van de beslissing van het UWV niet kan worden meegewogen in het besluit omdat het ontstaan is na de datum in geding.
15. Eiser voert aan dat hij zijn hele leven heeft gewerkt en dat dit ten koste is gegaan van zijn lichaam. Zijn lichaam is nu versleten en de beperkingen die het UWV in dat verband heeft aangenomen doen geen recht aan zijn gezondheidstoestand. Eiser heeft in dit verband verwezen naar een brief van zijn osteopaat van 23 juni 2021.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen voor eiser per de datum in geding. Voorop staat dat de (verzekerings)artsen van het UWV al zijn klachten hebben erkend en betrokken bij het vaststellen van zijn beperkingen tot het verrichten van arbeid. Hetgeen in de brief van de osteopaat is vermeld werpt, zoals het UWV in het verweerschrift terecht stelt, hierop geen ander licht. Anderszins heeft eiser niet met (nieuwe) medische gegevens aannemelijk gemaakt dat voor hem forsere beperkingen hadden moeten worden vastgesteld. Dat zijn klachten alleen maar zullen verergeren, wat daar verder ook van zij, maakt niet dat op grond daarvan moet worden geoordeeld dat het UWV eisers beperkingen per de datum in geding onjuist zou hebben vastgesteld. Eiser kan zich daarvoor te zijner tijd toegenomen arbeidsongeschikt melden bij het UWV.
17. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing voor verdergaande beperkingen dan aangenomen per 19 oktober 2020.
18. Tot slot heeft de rechtbank begrip voor de klachten die eiser ondervindt ten gevolge van de hersenbloeding die hij onlangs heeft doorgemaakt en de onzekerheid die deze aandoening voor hem met zich meebrengt. Zoals het UWV echter terecht heeft gesteld in het verweerschrift, zijn dit medische feiten van na de datum in geding en kunnen deze bij onderhavige beoordeling geen rol spelen.
19. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiser moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 21 september 2021. Hieruit volgt dat eiser, anders dan hij lijkt te veronderstellen, wel beschikt over benutbare mogelijkheden voor arbeid.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 21 september 2020 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- (267051) Monteur printplaten;
- (267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
21. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen zoals weergegeven in de FML van 21 september 2020 ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 24 oktober 2020 en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd dat de geduide functies passend zijn omdat de belastbaarheid van eiser niet wordt overschreden. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de geduide functies handelingen en houdingen van hem vragen die zijn belastbaarheid overschrijden, omdat hij lange tijd eenzelfde houding moet aannemen, hij met zijn handen, armen, schouders en nek belastende bewegingen moet maken en hij weinig vertredingsmogelijkheden heeft. De rechtbank is van oordeel dat deze stellingen in feite zijn gericht tegen de in de FML van 21 september 2020 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank onder punt 19 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
22. Ook kan eisers stelling, dat hij niet is opgeleid voor de geduide functies, niet slagen. De geduide functies zijn voorbeeldfuncties in het kader van een theoretische schatting. Dat eiser voor de functies niet is opgeleid moet in dat kader buiten beschouwing gelaten worden. Wel moet vaststaan dat eiser voldoet aan het in de geduide functies vereiste opleidingsniveau. De arbeidsdeskundige heeft gemotiveerd aangegeven dat eisers opleidingsniveau twee bedraagt en dat de geduide functies daaraan voldoen. Er worden geen verdere ervaringseisen gesteld. Eiser heeft dit allemaal niet betwist.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op
19 oktober 2020 met de middelste van deze functies 72,20% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als machinebediende, zodat eiser voor de overige 27,80% arbeidsongeschikt is.