ECLI:NL:RBZWB:2022:4518
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de minister, die op 11 februari 2022 was genomen. Het beroep betrof de vaststelling van de draagkracht van de eiser voor het jaar 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de eiser het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de eiser herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de eiser heeft hier geen gehoor aan gegeven en geen verontschuldiging voor het verzuim aangedragen.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat de eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld waartegen het bestreden besluit zich richt. De griffier heeft de eiser ook hierover geïnformeerd en de mogelijkheid geboden om binnen een gestelde termijn de gronden alsnog in te dienen. Ook hier heeft de eiser geen actie ondernomen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, waardoor een inhoudelijke behandeling van de zaak niet aan de orde is gekomen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier C.A.F. Kalb, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.