RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 21/3455 WOB
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] ., uit [plaats] , eiseres,
(gemachtigde: mr. D.J.C. Post),
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (de minister), verweerder,
(gemachtigden: mr. M.W.J.J. Netten en mr. H. Hakam).
Inleiding
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar bezwaar.
Met het besluit van 10 augustus 2021 heeft de minister alsnog beslist op dat bezwaar en dat deels gegrond verklaard.
Met het besluit van 4 januari 2022 heeft de minister het besluit op bezwaar van
10 augustus 2021 herzien.
Het beroep is op grond van artikelen 6:19 en 6:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht tegen de besluiten van 10 augustus 2021 en 4 januari 2022.
In het kader van het beroep heeft de minister de stukken aan de rechtbank gezonden. De minister heeft daarbij meegedeeld dat alleen de rechtbank kennis mag nemen van een deel van die stukken. Bij beslissing van 10 maart 2022 heeft de rechtbank bepaalt dat beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Eiseres heeft de rechtbank toestemming verleend om deze stukken te betrekken bij haar beoordeling.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 28 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, [naam gemachtigde] (manager farmacie van eiseres) en de gemachtigden van de minister.
Totstandkoming van de bestreden besluiten
Bij brief van 23 augustus 2019 heeft eiseres aan de minister verzocht om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van documenten vanaf 1 januari 2010 die betrekking hebben op [naam apotheek 1] , [naam apotheek 1] Apotheek, [naam apotheek 1] Apotheken en [naam apotheek 2] (Wob-verzoek).
Tegen het uitblijven van een besluit op dit Wob-verzoek heeft eiseres op 6 juli 2020 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Dit beroep is op 22 september 2020 gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen binnen twee weken een eerste deelbesluit te nemen.
Bij besluit van 15 september 2020 heeft de minister deels beslist op het Wob-verzoek en de gevraagde informatie deels openbaar gemaakt.
Bij besluit van 27 november 2020 heeft de minister voor het overige beslist op het Wob-verzoek. De minister maakt de gevraagde informatie deels openbaar.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Op 10 augustus 2021 heeft eiseres beroep ingesteld bij deze rechtbank tegen het uitblijven van een besluit op dit bezwaar.
Bij besluit van 10 augustus 2021 heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 27 november 2020 deels gegrond verklaard.
De minister herroept het besluit van 27 november 2020 voor wat betreft de documenten: 177, 201, 367 en 376. Een deel van de informatie uit deze documenten maakt de minister alsnog openbaar.
Herleidbare persoonsgegevens en persoonlijke beleidsopvattingen maakt de minister niet openbaar. Daarnaast wordt een deel van de informatie in het belang van de inspectie, toezicht en controle niet openbaar gemaakt.
Bij besluit van 4 januari 2022 heeft de minister het besluit op bezwaar van 10 augustus 2021 herzien. De minister verklaart het bezwaar van eiseres tegen het besluit van
27 november 2020 gegrond en herroept dat besluit voor zover betrekking hebbend op de documenten 177, 201, 367 en 376. De minister maakt een deel van de informatie uit deze documenten alsnog openbaar. Het gaat om feitelijke informatie die eerder geweigerd is.
Daarnaast verstrekt de minister alle documenten die e-mailberichten bevatten nogmaals. De e-mailextensies zijn daarbij leesbaar gelaten. Als er geen e-mailextensies zijn vermeld heeft de minister de namen van de betrokken rechtspersonen vermeld.
Verder heeft de minister onder meer gesteld:
Documenten 177, 201, 367 en 376
Document 177 betreft volgens de minister een interne mailwisseling van ambtenaren van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) waarbij deze ambtenaren hun standpunten en visies naar voren brengen ten aanzien van het boeterapport over eiseres. Document 201 bevat e-mailcorrespondentie over de openbaarmaking van een rapport dat op eiseres ziet. Een deel van de informatie is geweigerd omdat deze voorstellen en standpunten van ambtenaren bevat. Ook informatie van pagina 1 van document 376 is op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob geweigerd. De laatste alinea van die pagina bevat een aanvullende passage voor de beslissing op bezwaar. Voor zover de concepttekst afwijkt van de definitieve versie is sprake van persoonlijke beleidsopvattingen. Voor zover de concepttekst overeenkomt met de definitieve tekst is deze reeds openbaar. Informatie op pagina 3 en 4 van document 376 is op dezelfde grond geweigerd. Deze informatie betreft de meningen van ambtenaren en hoe zij tegen een standpunt aankijken. Ambtenaren dienen een ongehinderde bijdrage te kunnen leveren bij beleidsvorming en -voorbereiding, hetgeen artikel 11, eerste lid, probeert te beschermen. De informatie in de documenten 177, 201, 367 en 376 is daarom volgens de minister terecht geweigerd.
De minister erkent dat een deel van de geweigerde informatie in deze documenten echter ziet op objectieve informatie en beleidsalternatieven. Deze informatie is niet zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen dat deze geweigerd moet worden. Die informatie maakt de minister daarom alsnog openbaar.
Documenten 186, 187, 374 en 375
De documenten 186 en 187 zien op e-mailwisselingen tussen ambtenaren van IGJ over het boeterapport dat betrekking heeft op eiseres. In document 374 wordt in e-mailcorrespondentie naar aanleiding van een commissieadvies in een bezwaarprocedure door ambtenaren onderling keuzes en voorstellen besproken ten aanzien van het commissieadvies. In document 375 worden deze keuzes en voorstellen verder besproken door de betrokken ambtenaren. Ook deze informatie weigert de minister daarom op grond van artikel 11 van de Wob openbaar te maken.