ECLI:NL:RBZWB:2022:4595

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-21-5768
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak

Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-21-5768, waarbij het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, gedateerd 16 november 2021. Het beroep was echter niet ontvankelijk omdat de belanghebbende geen beroepsgronden had ingediend in het beroepschrift, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen door middel van een brief op 6 mei 2022, gevolgd door een aangetekende herinnering op 28 juni 2022. Ondanks deze verzoeken heeft de belanghebbende geen gronden ingediend binnen de gestelde termijnen. Hierdoor kon de rechtbank, conform artikel 6:6 van de Awb, het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5768

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: V. Quacken),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 16 november 2021 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Het enkel bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar geldt niet als een motivering. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Belanghebbende heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft belanghebbende bij brief van 6 mei 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 28 juni 2022 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.