ECLI:NL:RBZWB:2022:4611
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging
Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-2069, waarbij het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, die op 11 februari 2022 was gedaan. Het beroep betrof de vastgestelde waarde van een pand volgens de Wet waardering onroerende zaken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging had overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft binnen de gestelde termijnen geen machtiging ingediend.
Gelet op het ontbreken van de vereiste machtiging, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 6:6 van de Awb. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke termijn in eerste aanleg niet is overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.