Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de advocaat van betrokkene;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een inbewaringstelling en crisismaatregel voor een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar aanleiding van de zorgbehoefte van de cliënt, die lijdt aan een gevorderd dementieel beeld, type Alzheimer, en daarbij oriëntatie- en geheugenproblemen vertoont. De cliënt is bedlegerig en niet goed aanspreekbaar, wat zijn zorgbehoefte vergroot. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2022 zijn de advocaat van de cliënt en zijn kinderen gehoord, evenals een arts van de GGZ.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. De cliënt heeft 24-uurs zorg en toezicht nodig, omdat hij niet meer in staat is voor zichzelf te zorgen en vertoont verbale en fysieke agressie. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 5 augustus 2022. De rechtbank heeft tevens de mogelijkheid voor de GGZ om de opname en behandeling van de cliënt te continueren op basis van de crisismaatregel, en dat de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling kan worden verleend naast de crisismaatregel, wat in dit specifieke geval passend wordt geacht.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de rechter, met de griffier aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.