ECLI:NL:RBZWB:2022:4732
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een Ziektewet-uitkering door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering door het UWV. Het UWV had op 18 maart 2021 besloten de uitkering van eiser te beëindigen met ingang van 22 maart 2021, omdat eiser weer geschikt werd geacht voor zijn eigen arbeid. Eiser had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden voor de zitting. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De rechtbank baseert dit oordeel op rapporten van een verzekeringsarts en een arts bezwaar en beroep, die beiden hebben vastgesteld dat er geen objectieve medische beperkingen zijn die eiser verhinderen om zijn werk als administratief medewerker uit te voeren. Eiser had eerder gewerkt als administratief medewerker en was sinds 6 november 2020 ziek gemeld vanwege burn-out klachten. De rechtbank concludeert dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de bevindingen van de artsen van het UWV.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelt dat eiser geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 12 augustus 2022.