ECLI:NL:RBZWB:2022:4746
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woningen in verenigingsgebouw
Op 16 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, wonende in [woonplaats verzoekers], hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, dat op 2 juni 2022 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het realiseren van zeven woningen in een bestaand verenigingsgebouw aan [adres verenigingsgebouw] in [plaats verenigingsgebouw]. Tijdens de zitting op 9 augustus 2022 in Breda, waar verzoekers bijgestaan werden door hun gemachtigde, heeft de vergunninghouder, [naam vergunninghouder], verklaard geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het bezwaar is beslist. Hierop hebben verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan het verzoek. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er in dit geval geen sprake was van tegemoetkomen door het college aan de verzoekers, maar dat het de vergunninghouder was die aan het verzoek tegemoetkwam door te wachten met de uitvoering van de vergunning. Daarom werd het verzoek tot proceskostenvergoeding afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.