ECLI:NL:RBZWB:2022:4746

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3156 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woningen in verenigingsgebouw

Op 16 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, wonende in [woonplaats verzoekers], hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, dat op 2 juni 2022 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het realiseren van zeven woningen in een bestaand verenigingsgebouw aan [adres verenigingsgebouw] in [plaats verenigingsgebouw]. Tijdens de zitting op 9 augustus 2022 in Breda, waar verzoekers bijgestaan werden door hun gemachtigde, heeft de vergunninghouder, [naam vergunninghouder], verklaard geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het bezwaar is beslist. Hierop hebben verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan het verzoek. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er in dit geval geen sprake was van tegemoetkomen door het college aan de verzoekers, maar dat het de vergunninghouder was die aan het verzoek tegemoetkwam door te wachten met de uitvoering van de vergunning. Daarom werd het verzoek tot proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3156 WABOA B VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 augustus 2022 in de zaak tussen

[namen verzoekers] , uit [woonplaats verzoekers] , verzoekers,

gemachtigde: [naam gemachtigde],
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, verweerder.

Als derde-partij neemt deel aan de zaak:
[naam vergunninghouder] ,uit [woonplaats vergunninghouder] (vergunninghouder).

Procesverloop

In het besluit van 2 juni 2022 (bestreden besluit) heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van zeven woningen in het bestaande verenigingsgebouw aan het adres [adres verenigingsgebouw] in [plaats verenigingsgebouw] .
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is besproken op een zitting in Breda op 9 augustus 2022. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens verweerder zijn [namen vertegenwoordigers] verschenen. Vergunninghouder is in persoon verschenen, bijgestaan door [naam betrokkene] .
Vergunninghouder heeft op de zitting meegedeeld geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het bezwaar is beslist.
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft ter zitting afwijzend op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 8:84, vijfde, lid van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan het verzoekschrift is tegemoet gekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hier geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen door het college aan verzoekers. Gelet op de gedingstukken en wat op de zitting door vergunninghouder en verweerder naar voren is gebracht, is verweerder niet tegemoet gekomen aan het verzoek. Het is vergunninghouder die aan dat verzoek tegemoet is gekomen, nu deze heeft aangegeven de bezwaarprocedure af te wachten voordat hij van zijn omgevingsvergunning gebruik zal maken en de bouwwerkzaamheden zal starten. Aan de wettelijke eisen, zoals onder 1. vermeld, wordt niet voldaan zodat geen gevolg zal worden gegeven aan het verzoek tot het uitspreken van een kostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2022.
griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.