ECLI:NL:RBZWB:2022:4763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1353
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag hergebruik overheidsinformatie

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, omdat verweerder volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 29 december 2021 met betrekking tot hergebruik van overheidsinformatie. De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet zijn uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Eiser heeft de rechtbank laten weten dat hij in beroep gaat omdat er geen besluit is genomen binnen de wettelijk gestelde termijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 14 maart 2022 eindigde, en dat de aanvraag door verweerder op 14 februari 2022 is ontvangen. Eiser heeft weliswaar gesteld dat zijn aanvraag eerder is ingediend, maar de rechtbank heeft geen bewijs gevonden dat de aanvraag van 29 december 2021 eerder is ontvangen dan de datum waarop verweerder de aanvraag bevestigde. Eiser heeft geprobeerd om verweerder in gebreke te stellen, maar dit gebeurde voordat de beslistermijn was verstreken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze is gedaan. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank merkt ten overvloede op dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, verweerder alsnog op het verzoek van eiser moet beslissen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 11 augustus 2022, en deze is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1353

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 29 december 2021 met betrekking tot hergebruik van overheidsinformatie.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de beslistermijn op 14 maart 2022. De beslistermijn is immers vier weken, gerekend vanaf de dag na de ontvangst van de aanvraag, dit staat in artikel 4, vierde lid, van de Wet hergebruik van overheidsinformatie. De aanvraag is door verweerder ontvangen op 14 februari 2022. Eiser stelt weliswaar dat zijn aanvraag dateert van 29 december 2021, maar uit de overgelegde e-mail van eiser aan verweerder van 14 februari 2022 om 14:46 uur blijkt dat eiser geen ontvangstbevestiging heeft gekregen van zijn aanvraag op 29 december 2021. Met deze e-mail stuurt eiser nogmaals zijn eerdere e-mail van 29 december 2021 mee. Verweerder stuurt op 14 februari 2022 om 14:47 uur wel een ontvangstbevestiging. Uit het dossier blijkt niet dat de aanvraag van 29 december 2021 eerder is ontvangen dan 14 februari 2022. Eiser heeft met een e-mail van 14 februari 2022 van 15:01 uur geprobeerd verweerder in gebreke te stellen. Op dat moment was de beslistermijn echter nog niet verstreken.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op het verzoek en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 11 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.