Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
Ik ben een keer aanwezig geweest bij een telefoongesprek tussen mijn man en mr. Smeekens. Ik hoorde mijn man zeggen dat hij Smeekens aan de lijn had. Hij ging toen naar zijn werkkamer en ik bleef in de woonkamer. Ik heb niets kunnen horen van dat gesprek. Ik weet niet of er meer telefoongesprekken hebben plaatsgevonden tussen mijn man en mr. Smeekens. (…) De inhoud van het telefoongesprek waarover ik hiervoor heb verklaard is ook niet door mijn echtgenoot met mij besproken. Ik ken de inhoud van het gesprek dus niet.”
U houdt mij de getuigenverklaring van mr. Smeekens voor waarin hij heeft verklaard dat hij mij gevraagd heeft of hij mijn voorstel van 8 februari 2019, zoals dat staat in mijn e-mail bericht, zo mocht begrijpen dat ik niet zou terugkomen op de inkoopfacturen als ik de inkoopfacturen zou hebben ontvangen. Volgens mr. Smeekens zou ik volmondig ja gezegd hebben. Het kan best dat hij mij die vraag heeft gesteld en dat hij dat heeft geprobeerd, maar ik weet zeker dat ik geen ja heb gezegd op die vraag. (…) U vraagt mij hoe het kan dat ik van het financiële gedoe af wil en de financiële kous wil afronden, ook om laster en smaad te voorkomen en tegelijkertijd inzage wil in inkoopfacturen om daar vervolgens [eiseres] op aan te spreken. Ik antwoord u dat ik na ontvangst van de inkoopfacturen precies kan beoordelen of die inkoopfacturen op juiste wijze aan mij gedeclareerd zijn. Mijn verwachting is dan dat als daar een geschil over is dat ik dat dan heel goed kan oplossen met [eiseres] . Als dat niet het geval is moet er misschien een deskundige komen of iemand van de geschillencommissie.”
ojuist nog met mijn vrouw uw voorstel besproken. Mijn vrouw vindt dat we zelf wel kunnen bepalen wat redelijk is in onze situatie” en “
Na overleg met mijn vrouw hebben we definitief besloten alleen nog maar in te gaan op het aangereikte schrijven van d.d. 8 februari aan dhr. Smeekens hieronder.”,aldus [eiseres] .