In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam], die te maken heeft met een complexe gezinssituatie. De minderjarige heeft een juridische vader, een biologische vader en een moeder, waarbij de verstandhouding tussen de ouders problematisch is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam]. De Raad heeft vastgesteld dat [voornaam] sinds 2017 geen contact heeft gehad met haar biologische vader, wat schadelijk zou zijn voor haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij alle betrokkenen aanwezig waren, en heeft geconcludeerd dat er een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van [voornaam]. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden uit te spreken, met de mogelijkheid tot evaluatie en verdere stappen richting een omgangsregeling tussen [voornaam] en haar biologische vader. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders moeten werken aan hun onderlinge verstandhouding en dat de moeder haar boosheid jegens de biologische vader moet verwerken om een gezonde relatie voor [voornaam] te waarborgen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep.