Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verzoek
2.De beoordeling
haar hoedanigheid van bewindvoerder van
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 14 juli 2022, werd een verzoek behandeld van Bewindvoeringskantoor Noord-Brabant B.V. om een machtiging te verkrijgen om namens de rechthebbende, wiens goederen onder bewind zijn gesteld, een nalatenschap te verwerpen. De rechthebbende woont in Nederland, terwijl de nalatenschap in België is opengevallen. De rechtbank moest beoordelen of zij bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen en of het verzoek naar Nederlands of Belgisch recht moest worden beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was, omdat de rechthebbende zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft en het verzoek strekt tot bescherming van zijn vermogen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek naar Nederlands recht moest worden beoordeeld, aangezien de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam een nalatenschap niet zonder machtiging van de kantonrechter kan verwerpen.
De rechtbank verleende de gevraagde machtiging, waarbij werd opgemerkt dat de verzoekster de keuze tot verwerping van de nalatenschap moet inschrijven in het boedelregister van de rechtbank. Tevens dient de Belgische autoriteit op de hoogte te worden gesteld van deze inschrijving binnen de daarvoor geldende termijn. De beschikking is gegeven door mr. [voorl.] Eijssen-Vruwink en kan worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.