In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam] te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van de minderjarige bij duidelijkheid, continuïteit en adequate hulpverlening zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij verdere hulpverlening om een thuisplaatsing mogelijk te maken. De moeder heeft zich in het verleden onvoldoende meewerkend opgesteld, wat heeft geleid tot de conclusie dat het in het belang van [voornaam] is om in zijn huidige pleeggezin te blijven, waar hij de nodige structuur en veiligheid ontvangt. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 4 mei 2022 tot 4 december 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er op korte termijn een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel zal worden aangevraagd, om duidelijkheid te scheppen over de toekomst van [voornaam].