ECLI:NL:RBZWB:2022:5040
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke beoordeling van naheffingsaanslag parkeerbelasting in Waalwijk
Op 8 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 65,40, die aan de belanghebbende was opgelegd omdat hij op 7 juli 2021 omstreeks 14:01 uur geen parkeerbelasting had voldaan op een aangewezen parkeerplaats in Waalwijk. De belanghebbende had geprobeerd om te betalen, maar het parkeerautomaat gaf geen reactie op zijn pinpas. Hij heeft uiteindelijk een bedrag van € 0,10 betaald, maar was van mening dat de naheffingsaanslag niet in verhouding stond tot zijn pogingen om te betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende een geloofwaardig verhaal heeft gepresenteerd over de omstandigheden van de gebeurtenis. De heffingsambtenaar heeft de verklaring van de belanghebbende over de storing van het parkeerautomaat niet weerlegd en heeft niet aangetoond dat het voor de belanghebbende mogelijk was om op een andere manier te betalen. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd en heeft zij het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, evenals de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar is verplicht om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.