ECLI:NL:RBZWB:2022:5049
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 26 augustus 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag op 28 december 2020. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst heeft deze termijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet binnen de vereiste termijn van 28 december 2021 beslist.
Eiseres heeft de Belastingdienst op 6 januari 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank benadrukt het belang van een tijdige beslissing en de noodzaak voor de Belastingdienst om adequaat te reageren op de aanvragen van burgers.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.