ECLI:NL:RBZWB:2022:5050

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 21 _ 2824
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen buiten behandeling stelling aanvraag uitkering Participatiewet

In deze zaak hebben eisers, [naam eiser1] en [naam eiser2], beroep ingesteld tegen de beslissing van het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren om hun aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet buiten behandeling te stellen. De aanvraag werd op 19 april 2021 buiten behandeling gesteld, omdat eisers niet alle gevraagde gegevens hadden overgelegd. In het bestreden besluit van 15 juni 2021 verklaarde Orionis het bezwaar van eisers ongegrond. Tijdens de zitting op 1 juni 2022 werd het beroep besproken, waarbij zowel eisers als vertegenwoordigers van Orionis aanwezig waren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eisers op 16 maart 2021 een aanvraag voor bijstandsuitkering hebben ingediend, maar dat zij niet voldaan hebben aan de verzoeken om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften. Orionis stelde dat deze gegevens essentieel waren voor de beoordeling van het recht op bijstand. Eisers voerden aan dat zij de gevraagde gegevens hadden verstrekt, maar de rechtbank oordeelde dat niet was aangetoond dat de bankafschriften over de relevante periode waren overgelegd.

De rechtbank concludeerde dat Orionis terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat de benodigde gegevens ontbraken. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond, waarbij zij benadrukte dat de Participatiewet vereist dat aanvragers kunnen aantonen dat zij in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeren. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 26 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2824 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2022 in de zaak tussen

[naam eiser1] en [naam eiser2] , te [PLaatsnaam] , eisers

gemachtigde: mr. B.H. Vader,
en

het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 19 april 2021 (primair besluit) heeft Orionis de aanvraag van eisers voor een uitkering op grond van de Participatiewet buiten behandeling gesteld.
In het besluit van 15 juni 2021 (bestreden besluit) heeft Orionis het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Orionis heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 1 juni 2022.
Hierbij waren aanwezig eiser, de gemachtigde van eisers en namens Orionis mr. N.M. Feijtel en [naam vertegenwoordiger vwr] .
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

Feiten
1. Eisers hebben zich op 16 maart 2021 gemeld voor een bijstandsuitkering.
Bij brief van 1 april 2021 heeft Orionis aan eisers gevraagd om voor 12 april 2021 een aantal gegevens over te leggen.
Met het primaire besluit is aan eisers meegedeeld dat hun aanvraag niet in behandeling wordt genomen omdat zij niet alle gevraagde gegevens hebben overgelegd. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard.
Geschil
2. In geschil is of Orionis heeft kunnen besluiten om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
Wettelijk kader
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt hiervan onderdeel uit.
Standpunt eisers
4. Eisers voeren, zakelijk weergegeven, aan dat de oudste dochter in het levensonderhoud van eisers heeft voorzien. De gevraagde gegevens (voor zover van belang) zijn verstrekt. Eisers hebben voldaan aan alles dat redelijkerwijze van hen verlangd mag worden. Zo Orionis bevoegd is om nog andere gegevens op te vragen dan alles wat al verstrekt is, dan maakt Orionis misbruik van haar rechten. Orionis heeft niet gemotiveerd waarom de overige gevraagde gegevens noodzakelijk zijn. Verder hebben eisers opgemerkt dat er ten onrechte geen belangenafweging heeft plaatsgevonden.
Standpunt Orionis
5. Orionis stelt zich op het standpunt dat eisers de gevraagde gegevens niet hebben overgelegd. Bankafschriften zijn essentieel voor de beoordeling van het recht op bijstand en eisers hebben ruimschoots de tijd gehad om de gevraagde gegevens over te leggen. Orionis is van mening dat er geen dringende redenen naar voren zijn gebracht die aanleiding zouden moeten zijn om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen.
Beoordeling rechtbank
6. Ter zitting heeft Orionis gesteld dat alleen de stukken die genoemd worden in het primaire besluit ten grondslag liggen aan de buiten behandeling stelling van de aanvraag. Het gaat daarbij om bankafschriften van twee rekeningen, dan wel een bewijs van opheffing daarvan en gegevens over de aankoop van twee auto’s.
De gronden van eiseres die zien op het opvragen van de andere gegevens genoemd in het bestreden besluit hoeven daarom niet nader besproken te worden. Daarbij geldt dat de auto met kenteken [kenteken] in het bestreden besluit niet meer wordt genoemd, zodat deze auto ook buiten bespreking zal blijven. De rechtbank zal hierna de opgevraagde stukken afzonderlijk bespreken.
Bankafschriften
7. Met de brief van 1 april 2021 heeft Orionis afschriften van alle bankrekeningen over de periode 18 september 2020 tot en met 18 maart 2021 opgevraagd. Niet betwist is dat deze bankafschriften essentieel zijn voor de beoordeling van het recht op bijstand.
Bankafschriften van rekening [rekeningnummer] ten name van de heer [naam eiser1]
8. Eisers hebben gesteld deze bankafschriften overgelegd te hebben. Orionis heeft deze stukken echter niet ontvangen. Orionis stelt weliswaar dat wel eerder afschriften van deze bankrekening zijn ontvangen, maar dat die zien op een eerdere periode. Het is aan eisers om aan te tonen dat zij de bankafschriften over de nu gevraagde periode hebben overgelegd. Buiten een algemene stelling dat alle gevraagde gegevens zijn overgelegd hebben eisers niet concreet gemaakt hoe en wanneer deze stukken overgelegd zouden zijn. Eiser heeft ter zitting weliswaar gesteld de stukken per e-mail te hebben toegezonden, maar uit het dossier blijkt dat eiser alleen op 11 april 2021 een e-mail heeft gezonden aan Orionis. Volgens Orionis hebben eisers bij die e-mail bankafschriften van alleen de ABN-AMRO overgelegd. Uit de bijlagen-regel bovenin het e-mailbericht staat die bijlage van ABN-AMRO (en die is ook bij de processtukken overgelegd), maar uit de andere bestandsnamen in deze regel kan niet worden afgeleid dat eisers afschriften van een ING-rekening als bijlage bij die e-mail hebben gevoegd. Uit het e-mailbericht zelf kan dat ook niet worden opgemaakt. Overigens hebben eisers, ten bewijze van hun stelling, ook niet in bezwaar of in beroep (nogmaals) deze of andere e-mail ingebracht waaruit zou kunnen blijken dat die stukken wel zijn overgelegd. Nu niet is gebleken dat over de periode van 18 september 2020 tot en met 18 maart 2021 bankafschriften van deze rekening zijn overgelegd, heeft Orionis zich terecht op het standpunt gesteld dat deze gegevens ontbreken.
Bankafschriften van rekening [rekeningnummer2] ten name van mevrouw [naam eiser2] dan wel een bewijs van opheffing
9. Ter zitting heeft eiser een jaaroverzicht van de ING over 2020 overgelegd. Uit dat overzicht blijkt dat deze rekening in 2020 is opgeheven. Orionis heeft ter zitting gesteld dit overzicht pas bij een latere aanvraag om uitkering ontvangen te hebben. De rechtbank zal in het midden laten wanneer dit overzicht is overgelegd. Orionis heeft immers in de brief van 1 april 2021 niet gevraagd om een bewijs van opheffing, zodat het ontbreken daarvan niet aan de buitenbehandeling stelling ten grondslag kan worden gelegd. Orionis heeft dit ter zitting ook erkend. Overigens blijkt uit het overzicht niet per wanneer de rekening is opgeheven. Ook ter zitting is dat niet duidelijk geworden. Voor zover de rekening op 18 september 2020 nog bestond hadden eisers daarvan ook afschriften moeten overleggen.
Gegevens over de aankoop van de auto met kenteken [kenteken2]
10. Eiser heeft ter zitting onbetwist gesteld dat deze auto, en ook de andere auto, meer dan 20 jaar oud zijn en een zeer geringe waarde hebben. De rechtbank stelt vast dat, ook als beide auto’s tot het vermogen van eisers moeten worden gerekend, dit niet zou leiden tot een overschrijding van de vermogensgrens. Dit wordt ook niet gesteld door Orionis. De rechtbank ziet daarom niet in waarom het ontbreken van de opgevraagde gegevens over de auto met kenteken [kenteken2] in de weg staat aan het vaststellen van het recht op bijstand. De stelling van Orionis dat de aanschaf van deze auto vragen oproept over waar eisers van geleefd hebben in de periode voorafgaand aan de aanvraag, maakt dit niet anders. Niet gebleken is immers dat deze auto is aangekocht in een als relevante periode aan te merken periode voorafgaand aan de aanvraag. Orionis heeft niets gesteld over de datum van tenaamstelling van de auto en ter zitting heeft eiser gesteld dat deze auto al in 2019 is gekocht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het ontbreken van gegevens over de aankoop van deze auto niet ten grondslag gelegd kan worden aan de buiten behandeling stelling van de aanvraag van 16 maart 2021.
Conclusie
11. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat eisers in ieder geval afschriften van de ING-rekening genoemd onder punt 8 hadden moeten overleggen. Nu zij dat niet hebben gedaan en deze afschriften van belang zijn bij de beoordeling van het recht op bijstand was Orionis bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Eisers hebben gesteld dat hun belangen niet zijn meegewogen bij de beslissing om van die bevoegdheid gebruik te maken, omdat zij niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. De rechtbank overweegt dat ter vaststelling daarvan juist gegevens zijn vereist en de Participatiewet enkel voorziet in bijstand indien vastgesteld kan worden dat sprake is van bijstandsbehoeftige omstandigheden. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en gegeven het doel van de toepasselijke regelgeving, kan een toetsing op geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie leiden dat Orionis niet van de bevoegdheid tot buiten behandeling stelling gebruik mocht maken.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 26 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Bijlage wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:5 eerste lid,
Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
a.de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
b.de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
c.de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Artikel 4:5, vierde lid,
Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.