ECLI:NL:RBZWB:2022:5203
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen beschikking aanvullende werkelijke schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 september 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Belastingdienst, maar stelt dat er niet tijdig op zijn bezwaar is beslist. Het bezwaar is ingediend op 17 november 2021, en de beschikking volgde op 24 november 2021. Eiser heeft de Belastingdienst in gebreke gesteld op 28 april 2022, maar heeft zijn beroep te vroeg ingediend, omdat de termijn van twee weken na de ingebrekestelling nog niet was verstreken. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep toch ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels verstreken is en de Belastingdienst nog steeds geen besluit heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst uiterlijk op 30 maart 2022 had moeten beslissen, maar dat de termijn is verlengd tot 1 april 2022. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de Belastingdienst het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.