ECLI:NL:RBZWB:2022:5268
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag vergunning particuliere beveiligingsorganisatie
In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen de minister voor Rechtsbescherming. De aanleiding voor het beroep was het niet tijdig beslissen door de minister op de aanvraag van eiseres van 22 oktober 2021 voor een verlenging van een vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie en toestemming voor leidinggevenden, zoals vereist onder de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr). De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de aanvraag was verstreken voordat eiseres op 24 mei 2022 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres rechtsgeldig beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, conform artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op 31 mei 2022 heeft de minister alsnog op de aanvraag beslist, waardoor het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen niet meer gericht is tegen deze beslissing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door de minister, en heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft echter bepaald dat de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,- dient te vergoeden, en heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft het gewicht van de zaak als licht aangemerkt, in lijn met de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is gedaan op 8 september 2022 door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.