ECLI:NL:RBZWB:2022:5294
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het aanwijzingsbesluit voor gereguleerd parkeren in de gemeente Breda
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 9 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen het Aanwijzingsbesluit parkeren 2020 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Benard, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 oktober 2020, dat op 15 juli 2021 is bevestigd. De rechtbank heeft op 10 augustus 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het college aanwezig waren. Eiser betwistte dat het college de bevoegdheid had om het aanwijzingsbesluit te nemen zonder een parkeerenquête te houden, en voerde aan dat de belangen van de bewoners onvoldoende waren meegewogen.
De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft besloten om een deel van de straat van eiser aan te wijzen voor gereguleerd parkeren. De rechtbank stelt vast dat de parkeerdruk in het gebied op piekmomenten meer dan 90% bedraagt, wat rechtvaardigt dat het college afziet van een parkeerenquête. De rechtbank wijst erop dat het college voldoende beoordelingsruimte heeft en dat de belangenafweging die het college heeft gemaakt, in overeenstemming is met de wet- en regelgeving. Eiser's argumenten over het gebrek aan een parkeerenquête en de gevolgen van het waterbedeffect worden door de rechtbank verworpen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor het aanwijzingsbesluit in stand blijft. Eiser komt niet in aanmerking voor terugbetaling van het griffierecht of een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.