4.3.Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft eisers dossier bestudeerd. Hij overweegt dat objectieve argumenten ontbreken voor eisers stelling dat zijn klachten zouden moeten leiden tot meer of zwaardere beperkingen. Daarnaast is niet uitgesloten dat ook andere factoren dan medische een rol spelen bij het ervaren van de klachten, zoals een omgekeerd dag-nachtritme en deconditionering. Volgens de verzekeringsarts b&b heeft de primaire UWV-arts in voldoende mate rekening gehouden met eisers klachten. De verzekeringsarts b&b ziet in eisers bezwaren geen aanleiding voor het opleggen van zwaardere beperkingen met betrekking tot de aspecten concentreren, vasthouden en verdelen van aandacht, doel-matig handelen, zelfstandig handelen is adequaat onderzoek verricht. Op grond van wat eiser heeft aangevoerd ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding voor het opleggen van zwaardere beperkingen op dit vlak. Volgens de verzekeringsarts b&b is de blootstelling aan persoonlijk risico reeds afdoende beperkt. Er is weliswaar vastgesteld dat door de oorproble-men luisterinspanningen meer energie vragen dan gebruikelijk, maar met het opleggen van de beperkingen op persoonlijk en sociaal vlak op dit gebied wordt hier voldoende aan tegemoet gekomen. De verzekeringsarts b&b onderbouwt verder waarom geen aanleiding bestaat voor het aannemen van een urenbeperking. De verzekeringsarts b&b heeft de in primo vastgestelde FML niet gewijzigd.
Het arbeidsdeskundige onderzoek van het UWV voorafgaand aan het bestreden besluit
5. Het arbeidsdeskundige onderzoek van het UWV is verricht door een arbeidsdes-kundige en een arbeidsdeskundige b&b. Arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] heeft de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van eisers mate van arbeidsongeschiktheid: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180), Wikkelaar (nieuw en revisie) (Sbc-code 267053), en Medewerker intern transport (Sbc-code 111220). Op basis van deze functies heeft de arbeidsdeskundige geconcludeerd tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 0%. Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] heeft bij de primair geduide functies en vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid bij heroverweging in bezwaar gehandhaafd.
Wijziging onderbouwing standpunt UWV in beroep
6. Eiser stelt in zijn beroepschrift van 29 maart 2021 dat zijn beperkingen zijn onderschat. Volgens hem is het UWV er ten onrechte aan voorbijgegaan dat uit zijn studie- en arbeidsverleden blijkt dat hij al zijn hele leven beperkt is in zijn functioneren. Eiser stelt dat hij kampt met spannings- en angstklachten, en dat de behandelend psycholoog vermoedt dat sprake is van een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Eiser wijst daarbij op een eindverslag van het Regionaal Autisme Centrum in [plaatsnaam 2] van 10 november 2021. In een verweerschrift van 1 maart 2022 concludeert het UWV dat het genoemde eindverslag alsmede een brief van eisers GZ-psycholoog van 5 maart 2021 aanleiding geeft om de FML van 30 juli 2020 te wijzigen. Het UWV verwijst hierbij naar aanvullend rapporten van de verzekeringsarts b&b van 24 februari 2022, een nieuwe FML van 25 februari 2022, en een aanvullend rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 28 februari 2022 die (opnieuw) concludeert tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 0%. Omdat het UWV de onderbouwing van zijn standpunt heeft gewijzigd, moet worden geconcludeerd dat het bestreden besluit niet met de daarbij vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Eisers beroep wordt daarom gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd. Hieronder zal worden beoordeeld of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
Beoordeling door de rechtbank
7. Eiser heeft in een brief van 10 maart 2022 – in reactie op de gewijzigde onderbou-wing van het standpunt van het UWV – gesteld dat het UWV onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek heeft verricht. De rechtbank volgt eiser niet in deze stelling. De primaire UWV-arts heeft eiser gesproken middels een videoverbinding op 10 juni 2020, waar (oriënterend) psychisch onderzoek werd verricht. Een uitgebreide anamnese is afgenomen, eisers persoonlijke en sociale functioneren is besproken en ook zijn dagverhaal is doorgenomen. De UWV-arts heeft ook een grote hoeveelheid door eiser ingebrachte medische informatie betrokken in zijn beoordeling. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts b&b eisers dossier bestudeerd, en ook is hij ingegaan op eisers bezwaren. In de beroepsfase heeft de verzekeringsarts b&b op basis van het eindverslag van het Regionaal Autisme Centrum in [plaatsnaam 2] van 10 november 2021 en een brief van eisers GZ-psycholoog van 5 maart 2021 aanvullende beperkingen aangenomen, die zijn opgenomen in een FML van 25 februari 2022. Naar het oordeel van de rechtbank had het UWV met de verrichtte onderzoekshande-lingen en de beschikbare medische informatie voldoende inzicht in eisers medische situatie. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt ook dat zij op de hoogte waren van eisers klachten, meer specifiek zijn psychische klachten. Deze hebben zij ook kenbaar betrokken in hun beoordelingen. Voor de conclusie dat het UWV onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek heeft verricht, ziet de rechtbank gezien het voorgaande geen aanleiding. Eiser wordt evenmin gevolgd in zijn stelling dat de uitkomst van het medisch onderzoek van het UWV in de beroepsfase onvoldoende is onderbouwd.
8. Eiser wordt ook niet gevolgd in zijn stelling dat het UWV in de beroepsfase te weinig beperkingen aanwezig heeft geacht, nu hij deze stelling niet heeft onderbouwd met nieuwe medische gegevens die aanleiding geven om te twijfelen aan de overwegingen en conclusies van de verzekeringsartsen van het UWV. De enkele omstandigheid dat de artsen van het UWV de door eiser ervaren klachten op een andere manier hebben gewogen dan dat hij die ervaart, betekent ook niet dat hun oordeel onzorgvuldig of onjuist is. De subjectieve beleving van klachten is volgens vaste rechtspraak immers niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij eiser zijn vast te stellen. Van belang zijn alleen de medisch te objectiveren beperkingen. Voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige, zoals bepleit door eiser, ziet de rechtbank gezien het voorgaande geen aanleiding.
9. In een aanvullend rapport van 28 februari 2022 heeft de arbeidsdeskundige b&b onderbouwd waarom de in de bezwaarfase gehanteerde theoretische functies ook gebruikt mogen worden om eisers mate van arbeidsongeschiktheid te berekenen, als wordt uitgegaan van de in de beroepsfase opgestelde FML van 25 februari 2022. Eiser heeft deze onderbouwing niet meer (gemotiveerd) betwist. Op basis van de inkomsten die eiser met de gehandhaafde functies zou kunnen verwerven, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 0%. Nu eiser tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om die conclusie onjuist te achten.
10. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat het UWV eiser terecht niet in aanmerking heeft gebracht voor een WIA-uitkering met ingang van 1 januari 2020. Gelet hierop bestaat aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht in stand te laten.
Griffierecht en proceskosten
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het UWV aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt het UWV verder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegings-factor 1). Verder komen de door eiser gevraagde reiskosten ten behoeve van de zitting voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank veroordeelt het UWV in deze kosten, die de rechtbank vaststelt op € 16,66 gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer.