ECLI:NL:RBZWB:2022:5320
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het CBR
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2022, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar, dat volgens het CBR te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de feiten en de argumenten van eiseres, die stelt dat zij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank concludeert dat de bezwaartermijn is overschreden en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Eiseres had de mogelijkheid om pro forma bezwaar te maken, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank oordeelt dat het CBR het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van het CBR en de rechten van de eiseres, maar komt tot de conclusie dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het CBR.