ECLI:NL:RBZWB:2022:5324
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 september 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft een verzoek ingediend op 29 december 2020 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op dit verzoek. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst heeft deze termijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet binnen de vereiste termijn van 29 december 2021 beslist. Eiser heeft de Belastingdienst op 6 april 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 379,50. De rechtbank wijst het verzoek van eiser om een hogere proceskostenvergoeding af, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.