Tot de gedingstukken behoort een rapport van een psychologisch onderzoek. Hierin staat, voor zover thans van belang, het volgende:
“
[naam 1] is een [leeftijd] man van [land] afkomst. In [land] heeft hij geen onderwijs gevolgd. Hij woont sinds [jaar] in Nederland. [naam 1] spreekt beperkt Nederlands en kan nauwelijks lezen en schrijven. Hij huurt een woning en krijgt ambulante begeleiding vanuit [naam 2] .
(…)
intelligentie
De cognitieve mogelijkheden van [naam 1] zijn in kaart gebracht middels de SON -R 6-40, een niet-verbale Intelligentietest. Cognitief gezien functioneert [naam 1] op licht verstandelijk beperkt niveau (SON -IQ: 58, met referentieleeftijden tussen <5;6 en 6,6 jaar). [naam 1] heeft bij aanvang van de
test zeer veel moeite met het begrijpen van de instructie, zowel verbaal als niet verbaal.
Hij geeft herhaaldelijk aan dat hij het niet snapt en maakt vervolgens de oefenopgaven fout. Dit geldt met name voor de subtesten uit de redeneerschaal (Analogieën en Categorieën).
(…)
Taalbegrip
(…)
[naam 1] geeft vaak aan dat hij het woord niet kent. Het wordt te moeilijk voor hem wanneer er gevraagd wordt naar abstracte woorden zoals emoties of naar (werk)woorden die niet alledaags zijn.
Eenvoudige en dagelijkse woorden weet [naam 1] goed aan te wijzen, al kent hij ze niet allemaal. Het taalbegrip van [naam 1] komt ongeveer overeen met een leeftijd van 8 jaar (…).
Om toch een indicatie te geven van het niveau is gebruik gemaakt van het ontwikkelingsniveau en hieruit komt een leeftijdsequivalent van 8 jaar. Hoewel zijn taalbegrip erg beperkt is, lijkt er geen sprake te zijn van een taalstoornis in engere zin, maar lijkt deze beperking in
taal onderdeel van een algehele verstandelijke beperking.”