ECLI:NL:RBZWB:2022:5507
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid belastingrechter bij verzoek om ambtshalve vermindering van aanslagen vennootschapsbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 30 september 2022, gaat het om de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen zijn ingediend tegen de afwijzing van verzoeken om ambtshalve vermindering van aanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2013-2014 en 2015. De inspecteur had de verzoeken afgewezen, omdat deze niet voor bezwaar vatbaar waren. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 september 2022 behandeld, maar constateerde dat zij onbevoegd was om de zaken te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de inspecteur op een verzoek om ambtshalve vermindering een beschikking betreft als bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), waartegen geen beroep openstaat bij de belastingrechter. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende zich tot de burgerlijke rechter moest wenden om de rechtmatigheid van de beslissingen van de inspecteur aan te vechten.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde zich onbevoegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.