ECLI:NL:RBZWB:2022:5514
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een WW-uitkering aanvraag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had op 14 februari 2021 een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV had deze aanvraag niet in behandeling genomen wegens het ontbreken van informatie. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2022 behandeld, waarbij mr. H.J.J. Verhoeven namens het UWV aanwezig was.
Eiseres is sinds 1 mei 2008 in dienst bij [naam bedrijf 1] en heeft haar aanvraag voor een WW-uitkering ingediend omdat zij vanaf 15 december 2020 urenverlies had door de sluiting van [naam bedrijf 2] vanwege coronamaatregelen. Het UWV heeft echter aangegeven dat er uit de polisadministratie niet blijkt dat er urenverlies is ingetreden en dat het volledige loon tot en met 31 januari 2021 door [naam bedrijf 1] is doorbetaald. Eiseres heeft niet de benodigde documenten overgelegd die aantonen dat zij minder is gaan werken dan de contractueel vastgelegde 20 uur per week.
De rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling heeft kunnen stellen, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 22 september 2022 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.