ECLI:NL:RBZWB:2022:5516
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 september 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 19 januari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor de beslissing op de aanvraag op 19 januari 2022 is verstreken, en dat eiseres op 9 juni 2022 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst nog geen nieuw besluit heeft genomen.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed, evenals een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank overweegt dat de zaak als licht wordt aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.